Het begrip "persoon met beperkte mobiliteit"

Het begrip "persoon met beperkte mobiliteit" is in feite in twee opzichten relatief. Afgezien van de verschillende capaciteiten van elke persoon, varieert het naargelang:

  • Enerzijds de gekozen verplaatsingswijze. Volgens BELDAM (pp. 42-44) zeggen bijvoorbeeld veel meer mensen dat ze niet in staat zijn zich per fiets te verplaatsen dan te voet of met het openbaar vervoer.
  • Anderzijds de kwaliteit van de voor het publiek beschikbare infrastructuur. Een metrostation zonder lift of een stoeprand verhoogt het aantal personen met beperkte mobiliteit op die plek.

Het verbeteren van de toegankelijkheid van de openbare ruimte en het openbaar vervoer doet ook het aantal personen met beperkte mobiliteit dalen!

De grafiek toont het percentage mensen dat moeilijkheden meldt bij het gebruik van een vervoerswijze: 8,7% meldt moeilijkheden bij het lopen en bij het gebruik van het openbaar vervoer. 17,1% geeft aan moeite te hebben met fietsen en 21,8% met autorijden.